Video Placeholder

Muziekopdracht – Ik huil alleen bij jou.

Welkom op Melanchthon Berkroden! Bij het vak Nederlands proberen we op heel veel verschillende manieren te oefenen met taal. Vandaag oefenen we onze taal met behulp van muziek. Hoe goed kan jij luisteren en hoe groot is jouw woordenschat? Vul tijdens het luisteren de goede woorden van het liedje in op de streepjes. Wie kan de meeste woorden opschrijven?

Gebroken ____________________

Verborg de pijn door steeds te lachen

___________________ moest het doen

Sterk zijn, er is geen __________________ voor een zwakte

En alles komt ____________________ (Goed, goed, goed)

Is _________________ ik zei en droeg de lasten

Eén _______________ was genoeg (Noeg, noeg, noeg)

Want jij kent de man achter het ___________________

Ik kan praten met ___________________

__________________ zijn, geen probleem

__________________ met wie ik wil

Maakt geen verschil met wie ik _______________

Ik kan _________________ met iedereen

Mezelf zijn, geen __________________

Ik kan ________________ zijn op wie ik ________________

Wat, waarom, met één __________________, want

Ik huil alleen bij jou

___________________

Ik laat alleen bij jou

________________ gaan

_________________ bij jou

Ik ______________ alleen bij jou

Ik ______________ alleen bij jou

Ik laat alleen bij jou

Mezelf _________________

Alleen bij jou

En als ik je _______________

Probeer dan niet te vergeten om mij te ________________

_____________ zette mij op een dwaalspoor

En nu ben ik ________________ op de aardbol

Hoe kan het dan dat jij me zo goed _______________

Misschien gaat het dieper, is het ons ___________ vol

______________ bladzijdes uit het boek dat we deelden

Een nieuwe _______________ in het boek wordt geschreven

Dus huil altijd bij __________________

Als jij iemand ______________ hebt

Iemand die jou _______________

Iemand die jou ______________

Jou ____________ als geen ander

______________ als je bent veranderd

Vind dan je ouwe ik ____________ terug

In mijn _____________, want

*Refrein*

Ik kan lachen met iedereen

Mezelf zijn, geen _______________

Ik kan hangen met wie ik wil

Boos zijn op wie ik wil, met _________________